Categorie: Blog

  • De democratie in gevaar

    Tussen 1950 en 1990 opereerde in het voormalige Oost-Duitsland (DDR) de Stasi. Dit was een inlichtingen- en veiligheidsdienst die moest zorgen voor de vrijheid, menswaardigheid en bescherming van de inwoners van dat land. In de praktijk zorgde het voor veel wantrouwen, want naast een groot aantal vaste medewerkers kon de dienst rekenen op veel, heel veel, informatie van burgers. Er waren zelfs burgers die er niet voor schroomde hun eigen familie aan te geven. De Staat die controle heeft over burgers was niet de meeste ideale vorm van samenleving, al zullen de meningen hierover verdeeld zijn.

    Wie denkt dat dit iets is uit de geschiedenis, komt bedrogen uit. Ook vandaag bestaat deze staatscontrole. Niet in de laatste plaats dankzij de digitale revolutie. Het is geen geheim dat in landen als China al decennia informatie over burgers wordt verzameld en ook daadwerkelijk tegen burgers wordt gebruikt. Niet als straf, maar als een controlemiddel. Anders gezegd om de vrijheid van burgers af te nemen.

    Nu denken velen dat dit in Nederland niet zo is, maar helaas is dat niet zo. Sommigen zeggen dat geen geheimen hebben, maar als er ergens een datalek is geweest waar veel persoonlijke gegevens zijn gestolen, dan komt er toch een behoorlijke dosis wantrouwen om de hoek kijken. Sterker nog, de meeste burgers hebben geen idee welke informatie er over hen is opgeslagen. En erger nog, ze weten ook niet waar die informatie is opgeslagen. Bij de Stasi was er sprake van een enorm papieren archief die binnen de landsgrenzen te vinden was. Tegenwoordig wordt zo’n beetje alles digitaal opgeslagen en dat kan overal op de wereld zijn. En die informatie kan tegen je gebruikt worden, kijk bijvoorbeeld naar de VS, waar reizigers die zich kritisch over Trump hebben uitgelaten ineens geen inreisvisum meer krijgen. Dit nog afgezien wat de Amerikaanse overheid nog meer doet met die informatie. Zelfs de Nederlandse geheime dienst kiest er nu voor minder informatie met de VS te delen.

    Ook dichterbij huis kan die informatie tegen je gebruikt worden. Er wordt namelijk ontzettend veel data opgeslagen, waaronder ook veel persoonlijke informatie. Die data wordt door algoritmen geanalyseerd en dan kun je ineens een toeslagenslachtoffer worden. Maar je kan (ongemerkt) in politieregisters voorkomen of in andere registers die je leven zomaar dwars kunnen zitten. Met de komst van AI wordt het er allemaal niet beter op. Data verzamelen is financieel een aantrekkelijke bezigheid geworden waar vooral grote ondernemingen (big tech) enorme winsten mee boeken.

    Anders gezegd, informatie is geld waard, maar het is tevens een enorme bedreiging van onze democratie. Met de juiste informatie kunnen mensen namelijk onder druk worden gezet, net zoals in de Stasitijd. Het ergste is dat veel mensen niet eens in de gaten hebben dat ze worden gemanipuleerd en als ze het wel weten, het niet zo erg vinden. Door AI worden we nu al bestookt met fictieve filmpjes die we als waarheid aannemen of overladen met nep nieuws. Daar waar AI heel nuttig kan zijn, bijvoorbeeld in de zorg of bij berekeningen van gevolgen van bepaalde projecten, kan het dus ook heel schadelijk zijn. Op Linkedin stond een vraag: ‘Als de mensheid niet meer zou kunnen liegen, welke instelling zal dan als eerste omvallen?’; de antwoorden: politiek, religie, samenleving, (sociale) media, advertenties/marketing, farmacie, huwelijk/relaties en industrie (geheel in willekeurige volgorde). De onwaarheid is blijkbaar wijdverspreid. U kunt zich voorstellen wat er dan gebeurt als die instellingen over uw informatie beschikken.

    Nu is Europa wel het continent dat meest vergaande regelgeving heeft op het gebied de digitalisering, maar toch loopt deze Digital Service Act (DSA) achter de feiten aan. Zelfs als een bedrijf aangeklaagd wordt volgens deze wet, dan kan het nog lang duren voordat het effect heeft of bedrijven vinden toch een achterdeur om mensen te misleiden. Grote platforms zoals Google, Facebook, Tiktok, maar ook Microsoft en Apple hebben al te maken gehad met deze DSA. Toch doet het deze bedrijven niets, want ze zijn zo machtig, dat zelfs een boete van een paar miljard Euro ze geen pijn doet. En bedenk dat een aantal van deze bedrijven pas amper 15 jaar actief zijn zoals sociale media.

    De invloed op beleid en ons leven is groot. Terwijl de overheid vapes met een smaakje heeft verboden, kun je ze online gewoon kopen. Gokken mag alleen bij bedrijven met een vergunning, maar sinds de regulering van gokken is het aantal illegale goksites toegenomen. Anders gezegd, er is sprake van massale ondermijning op internet op elk denkbaar vlak en dan ook nog vaak zonder dat mensen het in de gaten hebben. Als de bevolking hier geen grip op kan hebben en ook de overheid dit niet kan beheersen, dan kun je stellen dat de democratie in gevaar is.

    Het ergste is dat mensen die we kiezen voor de Tweede Kamer in overgrote meerderheid geen of amper kennis hebben van ICT en alles wat daarmee samenhangt. Ik merk in de campagnes ook amper aandacht voor dit onderwerp. Onderwerpen zoals woningtekort en asielmigratie zien we als een grotere bedreiging dan de digitale bedreiging. Dat is best opmerkelijk. Nog veel opmerkelijker vind ik dat er bij geen enkele partij een visie op de toekomst is, maar voor weer een korte termijn denken. En dat werkt ook door bij de kiezers. Een onderwerp zoals klimaat verdwijnt ook al rap van de agenda, terwijl dat op lange termijn echt een probleem is, net zoals de krimp van de natuur.

    Democratie is niet gebaat bij korte-termijn-denken en toch wordt dit massaal gedaan. Zelfs de jeugd (toch de toekomst) lijkt er niet meer in geïnteresseerd. Wie de gevaren niet meer herkent, brengt niet alleen zichzelf in gevaar, maar ook de samenleving en daarmee de democratie.

  • De dwang van vooruitgang

    Mijn hele leven is me verteld dat stilstaan achteruitgang is. Dat heb ik ook lang geloofd, totdat ik uit de ratrace stapte en besefte dat stilstaan best iets moois is. Door stil te staan kan je je omgeving in je opnemen, ervan genieten en er zelfs iets van leren, zonder dat je er veel moeite voor moet doen. Helaas zien heel veel mensen dit anders, tenzij je de moeite neemt om de alarmerende rapporten, interviews en boeken te lezen die waarschuwen dat het niet langer zo kan doorgaan.

    Eigenlijk heb ik geen idee waar ik mee moet beginnen, want als je met andere ogen gaat kijken naar blinde vlekken die velen hebben, dan kom je ogen tekort. Toen ik een paar jaar geleden uit de ratrace stapte vanwege mentale klachten, bleek ik niet de enige. TNO rapporteerde al dat ongeveer 1,3 miljoen mensen korter of langer langs de lijn stonden in plaats van deel te nemen aan het ‘spel’ van werken. Hoewel er tegenwoordig veel aandacht is voor de mentale gezondheid, is de bereidheid om er echt iets aan te doen nog altijd onvoldoende. Als ik lees dat jongeren weerbaarheidstrainingen krijgen om te kunnen omgaan met prestatiedruk, dan rijst bij mij direct de vraag waarom we niet werken aan het verminderen van de prestatiedruk. Zoals de Raad Volksgezondheid & Samenleving in haar rapport ‘Op de Rem!’ al opmerkt is het een groeiend probleem en dat je het je verdere leven mee zal dragen.

    Des te triester dat ik in meerdere rapporten lees dat 50% van de jongeren van 16 tot 25 jaar mentale klachten ervaren. De bron van die klachten kan overigens verschillend van aard zijn. Zo kan opgroeien in armoede deze klachten oproepen, maar ook sociale- en prestatiedruk. Wie tegenwoordig op een basisschool gaat kijken en ziet wat daar allemaal gedaan wordt, kan niet anders constateren dat er iets grondig fout zit. Stel je eens voor dat je van de basisschool afkomt en prima kan rekenen en schrijven, maar geen digitale kennis hebt en ook geen ervaring met smartphones en sociale media. Zou dat bijdragen tot vermindering van mentale klachten?

    Ik denk van wel, maar duistere krachten houden ons in een wurggreep. Probeer maar eens te leven zonder digitale kennis, het is vrijwel onmogelijk. Alsof dat nog niet genoeg is, is tegenwoordig AI niet meer weg te denken in toekomstige plannen en oplossingen. Wie zegt dat AI een duivels probleem is, wordt niet serieus genomen. Zo las ik dat in de zorg digitalisering toeneemt en zelfs medische beslissingen door een computer worden genomen. Een menselijke medicus moet een BIG registratie hebben, maar een computer niet. Nu is er nog een mens die de digitale beslissingen controleert, maar hoelang zal dat goed gaan, als zelfs de medicus niet weet waarop een beslissing is gebaseerd? Maar nog beter zou het zijn als we elkaar gewoon konden vertrouwen. Bijna alles wordt gecontroleerd en nog eens nagekeken, ook wel de bureaucratie genoemd.

    Terwijl AI ons denken, leren en kritisch zijn in de weg zit, is er amper een maatschappelijk verzet tegen dit verschijnsel. Sommigen vrezen dat het zelfs een bubbel zal zijn, zoals de internetbubbel rond de eeuwwisseling. De impact als deze bubbel uit elkaar barst zal gigantisch zijn. Nog afgezien dat AI zoveel energie en water vraagt dat het ook nog eens ten koste kan gaan van de leefbaarheid in de samenleving.

    Waar senioren amper de overstap van analoog naar digitaal kunnen bijbenen, zo komen jongeren in een wereld die zo anders is, dat ik me afvraag hoe dat ooit goed zou moeten gaan. Alles is of wordt data-gedreven en de menselijke factor lijkt steeds meer te verdwijnen. Ruimte om fouten te maken is er straks niet meer. De relatie tussen individu en samenleving staat in hoge mate onder druk. Er wordt een vraag gecreëerd naar oplossingen die op geen enkele wijze gerealiseerd kan worden. Er wordt alleen maar vooruit gedenderd, tijd voor reflectie is er niet. Het zou zomaar kunnen zijn dat als ik nu terug naar het bedrijfsleven zou gaan, mijn kennis en ervaring van 30 jaar al achterhaald is. Dat is een gedachte die iedereen schrik zou moeten aanjagen en de vraag ‘waar zijn we mee bezig?’ heel erg op de voorgrond zou moeten stellen. Het continu moeten leren, werken en zorgen zijn daarbij onderwerpen die centraal zouden moeten staan. Ook het het grip hebben op je eigen leven, de autonomie, staat al tijden onder (groeps)druk. Als de samenleving jou als individu niet meer waardeert, dan kan dat ook mentale problemen veroorzaken.

    Wie mij een beetje kent, weet dat ik van inside-the-box denken ben. Probeer zaken te regelen/ op te lossen met de dingen die je hebt of zelfs onnodige zaken weg te laten. Maar nog steeds wordt massaal het outside-the-box denken gepropagandeerd, zoek naar oplossingen buiten je comfort zone. Geen wonder dat mensen mentale problemen oplopen.

    Toen ik mijn boek ‘Het sprookje Nederland’ schreef dook ik in diverse rapporten die problemen beschreven en daarvoor ook oplossingen aandragen. Sinds die tijd lees ik steeds meer onderzoeken en constateer dat het allemaal nog erger is dan ik opgeschreven heb. Sommige onderzoeken van vijf jaar geleden schetsen een beeld voor 2025 en 2030. De werkelijkheid is anders en erger dan die rapporten aangeven. Dat is op zijn minst gezegd zorgelijk. Ik refereer in dat boek dat je eerst moet zorgen voor de basiszaken, zoals Maslow die al definieerde. Een huis, geld voor eten en drinken en een gezonde omgeving zijn belangrijke zaken. Dat kan je rust geven. Een goed sociaal netwerk kan ook positief werken.

    Laatst vroeg iemand me wat ik bijdraag aan de samenleving. Samenleving is daarin een vaag begrip. In mijn directe omgeving hoop ik bij te dragen aan verbinding, waardering en erkenning door verhalen te schrijven. Soms krijg ik daarvoor complimenten en hoop ik dan maar dat mensen iets hebben aan de zaken die ik doe. Het is niet aan mij om te bepalen wat ik bijdraag aan de samenleving, ik kan me hooguit afvragen of het voldoende en/of goed is.

    Wat ik wel weet is dat verandering best positief kan zijn. Helaas is het tegenwoordig een verandering naar steeds meer, terwijl een verandering naar minder beter is. Minder TV, minder sociale media, minder digitalisering, minder ongezond eten, minder drukte, minder stress enzovoort. Sommige dingen mogen meer, zoals verdraagzaamheid, waardering, menselijkheid en tijd voor lummelen.

    Voorlopig zitten de meesten nog vast in zogenaamde doordenderende ‘vooruitgang’ die uiteindelijk leidt naar onze ondergang. Zoals ik recentelijk las ‘De natuur kan wel zonder mens, maar de mens niet zonder de natuur’. Sta daar een volgende keer eens bij stil als u door het bos of over de heide loopt. Of heeft u daar ook geen tijd meer voor?

  • De waarheid is niet aan mij

    Al jaren is het credo ‘What You See Is What You Get’. Het klinkt heel logisch en je zou denken dat wat je ziet dan ook de waarheid is. Dat laatste is al tijden niet meer zo en zeker met de opkomst van AI weet je al helemaal niet meer of het beeld klopt met wat je meent te krijgen. Om een voor mij duistere reden willen steeds minder mensen weten wat er werkelijk gebeurt. De waarheid doet er niet toe.

    Er kan wel de vraag gesteld worden wat de waarheid is. Ook dat is een lastige vraag. In Rusland had men jaren een krant die De Waarheid (Pravda) heette, maar die krant (in 1917 nog door Lenin opgericht) vertelde wel een waarheid met een behoorlijk communistisch beeld. De krant bestaat nog steeds, maar is meer divers geworden.

    Maar is er wel een waarheid als je die niet mag vertellen? Tijdens de koude oorlog was in er in de DDR de Stasi. Die had een schat aan informatie over mensen, vooral ook omdat niet bekend was wie er nu wel of geen onderdeel van was. Door het zaaien van angst, wordt de oogst aan waarheid wel karig. Het principe van de Stasi wordt nog steeds toegepast in veel dictatoriale landen. Je kan alleen zeggen wat je denkt als je heel zeker weet dat je gesprekspartner er hetzelfde over denkt en niet (stiekem) voor een dictator werkt. De inperking van vrijheid van meningsuiting is duidelijk merkbaar.

    Maar als vanuit dat soort landen niet de waarheid komt, wat komt er dan bij ons in de kranten? Sommigen noemen het propaganda en dan moet je maar weten of je het moet geloven of niet. Er is sprake van een beeldvorming, maar er is geen of amper een kader waaraan je het kan toetsen, want als de waarheid niet gezegd kan of mag worden, waaraan moet je het dan toetsen?

    Aangezien steeds meer landen een autocratisch regime krijgen, is de kans ook heel groot dat de waarheid er onder lijdt. Dan ontstaat er een soort staatswaarheid, maar is die wel reëel? Zo wordt gezegd dat er in Gaza aan van alles tekort is en toch zie ik beelden van vluchtende mensen met trucks die rijden op brandstof. Maar hoe kan dat als daar een tekort aan is? Een antwoord daarop vinden is lastig, zeker omdat de journalistiek er ook bijna is verdwenen. Toch komen er dagelijks beelden, maar dan vraag ik me weer af, hoe dan? De infrastructuur is toch volledig kapot?

    Is wat ik zie dan toch niet wat ik krijg? Er is een beeldvorming en die is niet te toetsen aan een realiteit gebaseerd op waarheid. En dat is ergens wel angstig.

    In Nederland leven we gelukkig in een land waar je nog veel mag en kan zeggen. Toch zullen er hier mensen zijn die dit niet zo ervaren. De vraag is ook of het wel zo goed is dat alles gezegd mag worden. De laatste tijd hoor ik vaak ‘woorden doen ertoe’ waarmee bedoeld wordt dat wat je zegt impact kan hebben. Als een bewering een eigen leven gaat leiden, dan kunnen heel veel mensen het gaan geloven, zonder dat het waar hoeft te zijn. Zo zijn er grote groepen die overtuigd zijn dat vluchtelingen en probleem in Nederland zijn, terwijl in de praktijk te zien is dat de meeste vluchtelingen deugen. Ook cijfertjes laten dat zien. En laten we trots zijn dat we hier cijfertjes hebben, want in dictaturen verdwijnen cijfertje over sociale en maatschappelijke zaken heel snel.

    Helaas is er dan wel weer steeds vaker discussie of die cijfertjes wel correct zijn en zo doen steeds meer mensen moeite om een vorm van waarheid te laten veranderen in een leugen.

    Het gezegde ‘al is een leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel’, kan eigenlijk wel de prullenbak in. Merkwaardig genoeg staat Nederland in diverse onderzoeken nog steeds hoog genoteerd qua betrouwbaarheid, maar in Nederland zelf neemt het geloof in die betrouwbaarheid snel af. Als betrouwbaarheid vertaald zou worden naar vertrouwen, dan is het inderdaad slecht gesteld met de waarheid in Nederland. Bijna alles wordt wel op een een of andere manier in twijfel getrokken. Politiek mag al rekenen op veel wantrouwen en het vertrouwen (volgens de cijfertjes van het CBS over 2024) in kerken (32%), pers (38%) en grote bedrijven (40%) lopen ook niet echt over. We hebben wel veel vertrouwen in het leger (68%), rechters (78%) en politie (79%). We hebben meer vertrouwen in degenen die ons moeten beschermen dan in de mensen die ons moeten leiden. Wat dat doet met de waarheid weet ik niet.

    Waarheid is niet iets dat je in een doosje kan doen en over 20 jaar kan openen. Waarheid die opgeborgen is, is geen waarheid. En als er geen waarheid is, blijft er dan alleen een leugen over of wordt de leugen dan waarheid? Net zo zoals nep nieuws nu al steeds vaker als echt nieuws wordt gezien.

    Voorlopig blijf ik maar vasthouden aan mijn eigen waarheid. Of dat ook een algemene waarheid is, laat ik maar aan anderen.

  • Pleisters plakken

    De campagnes voor de verkiezingen op 29 oktober staan nog in de kinderschoenen. Eerst moeten de partijen nog komen met hun verkiezingsprogramma’s. Een paar partijen hebben hun concepten al gepresenteerd, maar uiteindelijk gaan de leden over een definitieve keuze. Maar wat ik tot nu toe heb gelezen stemt me niet vrolijk, sterker nog ik vrees dat ik voor het eerst in mijn leven niet zal weten op welke partij ik zou moeten gaan stemmen. Een soort keuzestress, maar dan omdat er geen enkele partij is die bereid is het roer fors om te gooien en een andere richting te kiezen.

    Ik schreef een boek over onderwerpen die in Nederland spelen. Ik zocht wat daarbij de problemen zijn en wat men mogelijk als oplossing zou kunnen kiezen. Het begint ermee dat je erkent dat iets een probleem is, anders hoef je er niets aan te doen. Maar botweg als een struisvogel je kop in het zand steken is niet de oplossing. Een probleem gaat niet weg door het te ontkennen.

    Flyer voor het boek Het sprookje Nederland

    Als je zover bent om te erkennen dat iets een probleem is, dan is de vraag hoe groot het probleem is. Je zou kunnen denken dat veel problemen groot zijn omdat er vaak over een crisis wordt gesproken. De praktijk is dat de beeldvorming rondom de problemen vaak zwaar overtrokken is of op z’n minst groter wordt gemaakt dan deze is. Neem de krapte op de woningmarkt. Uit onderzoek blijkt dat 80% van de mensen tevreden is met de huisvesting, wat betekent dat het probleem 20% van de bevolking betreft. Dat is natuurlijk vervelend voor die 20% en daar moet een oplossing voor komen, maar het geeft wel aan dat een probleem minder groot is dan gedacht. Dat is wat ik noem het verschil tussen beeldvorming en realiteit.

    Als je de aard en omvang van een probleem in beeld hebt, dan moet je beginnen met het zoeken naar de oorzaak van het probleem. Dat wordt heel weinig gedaan en dat is mijn grote zorg. Weer dat voorbeeld van de krapte op de woningmarkt; dat komt niet door een tekort aan woningen, maar door een onjuiste verdeling van de woningen. Zo was gister nog in het nieuws dat al decennia etages boven winkels leegstaan en dat dit zomaar 50.000 tot 70.000 woningen zou kunnen opleveren. Waarom staan die etages leeg? Wel omdat de winkeliers het belangrijker vinden hun spullen te promoten dan om woonruimte te creëren. Het is maar waar de prioriteiten worden gelegd. Zo zijn er wel meer oorzaken te vinden voor de slechte verdeling van de woonruimte. Overigens kan deze benadering ook losgelaten worden op veel andere onderwerpen.

    Als de oorzaak van een probleem bekend is, dan kan men beginnen met het wegnemen van die oorzaak. Dus eerst die woonruimten boven winkels aanpakken voordat men woningen op verlaten vliegvelden en industrieterreinen gaat bouwen (zoals GL/PvdA wil).

    Wie een probleem wil aanpakken, zal moeten erkennen dat er een verandering nodig is. Dat kan ook een heel onaangename verandering zijn waarbij iemand iets inlevert ten opzichte van wat er nu in bezit is. Een stapje terugdoen willen de meesten niet, zelfs niet als dat betekent dat daarmee een betere toekomst mogelijk is. Men bedreigt liever iemand die aantoont dat er teveel gifstoffen in de landbouw worden gebruikt, dan dat men in gesprek gaat hoe het anders kan. Ook blaming and shaming worden vaak toegepast. Men geeft een bepaalde bevolkingsgroep ergens de schuld van om zo zelf de handen in onschuld te kunnen wassen. Ook dat is geen oplossing.

    De partijprogramma’s die tot nu toe zijn gepresenteerd gaan voornamelijk voort op het bestaande beleid. Hier en daar worden piketpaaltjes verzet, maar het blijft vaak pleisters plakken. Een beleid dat al ruim 30 jaar gevoerd wordt in Nederland, maar alleen maar zorgt voor meer en niet voor minder problemen. Een beleid altijd gericht op een bepaald deel van de bevolking, bijvoorbeeld ‘de hardwerkende Nederlander’ (wat of wie dat ook mag zijn).

    Er moet dus iets anders gebeuren, maar dat zie ik niet gebeuren. Dus het wantrouwen in de politiek zal hoog blijven, de protesten aanhouden, het woningtekort, de stikstofproblematiek, de problemen in de zorg en onderwijs blijven en zo kan ik nog wel doorgaan.

    En dat vind ik een trieste constatering en ik hoop dat ik ongelijk krijg. Een pleister plakken kan wel helpen bij de genezing van een wond, maar ik vraag me steeds meer af of de wond al niet ontstoken is en een pleister alleen dan niet meer helpt.

  • De allergie van een niet-broodschrijver

    Je kan geen krant openslaan of kijken naar de TV of het verschijnsel AI komt voorbij. Een enorme hype waarvan veel mensen denken dat we erop zitten te wachten, maar dat is helemaal niet zo. Er wordt een aanbod gecreëerd en vervolgens ontstaat er vanzelf een vraag. Nu kan AI best handig zijn bij het automatiseren van processen (wat allang gebeurde, alleen kan het verbeteren met AI), maar het is een onzinnig middel om de mens te vervangen.

    Verbodsbord me tekst SEO en GEO met kruis er door

    Veel mensen denken dat AI een systeem is dat zelf informatie bij elkaar zoekt, maar dat is een misvatting. Wereldwijd zijn honderdduizenden mensen bezig om AI te vullen met informatie. AI gaat niet zelf ontdekken wat een pizza is, een mens moet dat AI vertellen en vervolgens kan AI dan heel snel koppelingen leggen, sneller dan de mens. Het probleem daarbij is dat de informatie waarmee AI gevoed wordt wel betrouwbaar moet zijn. Aangezien het mensenwerk is, kan daar gemakkelijk een fout insluipen. Bovendien als AI wel zelfstandig informatie vindt, kan het niet beoordelen of die informatie correct is. Daarnaast hoor ik ook regelmatig verhalen dat AI antwoorden maakt die niet kloppen, maar omdat er nu eenmaal een antwoord moet zijn. Een antwoord als ‘dat weet ik niet’ is uit den boze, de mens mag niet teleurgesteld worden.

    Heel veel mensen zijn de digitale wereld als normaal gaan beschouwen. Ze hebben geen idee hoe het werkt, maar het levert wel op wat ze willen, of tenminste wat ze denken dat ze willen. Wie probeert grenzen te stellen, loopt vanzelf tegen obstakels aan. Zelf heb ik besloten dat ik eens wat minder met bigtech te maken wil hebben. Facebook, X heb ik al jaren geleden buiten geknikkerd. Whatsapp, Tiktok, Instagram en dergelijke heb ik nooit gehad. Maar er is meer waar ik vanaf wil. Zo zal ik binnenkort Google en Microsoft Office in de ban doen. Ik denk dat het leven zonder die twee best kan en er zijn alternatieven. Linkedin is een twijfelgeval dat nog even de voorkeur geniet. Qua sociale media gebruik ik verder alleen nog Mastodon en Bluesky. Eigenlijk ook al teveel. Velen vinden sociale media fantastisch als marketing tool, maar kijken weg als ze geconfronteerd worden met de keerzijde.

    Voor informatie uit media kun je eigenlijk niet om DPG heen, zeker nu ze RTL gaan overnemen. Dat is nog een dingetje. Tuurlijk is er alternatieve media, maar ook hier nog twijfel.

    Zonder digitale wereld is het best lastig leven. Alleen geld al is grotendeels digitaal, zeker in Nederland is het fysieke geld een uitstervend fenomeen. Maar ook digitale agenda’s, smartphones en e-books zijn uitingen van de digitale wereld. De meesten kunnen niet meer zonder. Ook ik niet. Toch wil ik niet verder in deze digitale stroom en heb me voorgenomen om zo min mogelijk met AI in te laten. Best lastig, want eigenlijk zijn zoekmachines ook AI en ik zie ook steeds vaker AI opties in allerlei programma’s toegevoegd worden, die automatisch geïnstalleerd worden op mijn PC.

    Als schrijver bekijk ik wel eens vacatures op schrijversgebied. Zodra ik de termen SEO of GEO lees, haak ik af. Ik schrijf geen teksten omdat ze makkelijk te vinden zijn door zoekmachines (SEO) en al helemaal niet voor ChatGPT (GEO). Ik schrijf teksten omdat ik een bepaalde stijl heb. Dan wordt me verteld dat je wel rekening moet houden met het publiek, want die wil bepaalde teksten lezen. Dat is zeker waar en verschillend publiek moet je op verschillende manieren benaderen. Maar ik schrijf niet voor het publiek, ik schrijf omdat ik wil schrijven. Schrijven zoals ik dat wil, omdat ik een boodschap wil overbrengen. Het is een eigengereidheid die tegen alle regels ingaat en die alle studieregels opzij schuift. Commercieel gezien natuurlijk een doodzonde, maar ik schrijf niet voor het geld, dus commercie kan me dan ook weinig schelen. Voor mij hoeft een tekst geen verkooppraatje te zijn, slechts een vorm van informatie. Een boodschap voor diegenen die het willen lezen. Lees je het niet, ook prima.

    Ik ben allergisch geworden voor vacatures die oproepen om je eigen schrijfstijl over boord te kieperen en je aan te passen aan een eenheidsworst en een marketingsysteem. Dat soort oproepen passen binnen een ratrace en een kapitalistisch systeem waarin geld verdienen gaat boven inhoud. Door daar niet aan mee te doen, kom ik vanzelf in een niche markt, maar wel kan ik dan dicht bij mezelf blijven.