Je kan een idee hebben, maar je weet niet hoe je dat op papier moet zetten. Dan kom je al snel in een schrijfproces. In een schrijfproces ben je eigenlijk weinig tijd kwijt aan het schrijven, maar wel veel aan de voorbereiding en de nabehandeling. Vaak wordt hier de zogenaamde 40-20-40 regel toegepast. 40% van de tijd ben je bezig met voorbereiding, zoals onderzoek, strategie en stuctuur bepalen. 20% van de tijd ben je bezig met schrijven. Wederom 40% van de tijd ben je bezig met nalezen, herschrijven en (laten) controleren van de tekst.
Schrijven hoeft niet een boek te zijn. Een informatieve brochure of een tijdschrift kan ook.
Als je dan alles hebt gedaan, moet je ook nog komen tot een uitgave van je werk. Als je dat niet in eigen beheer doet, kan dat nog best een uitdaging zijn.
Als het om schrijven gaat kan ik bij het volgende behulpzaam zijn:
Zoals aangegeven is schrijven meer onderzoeken dan schrijven. Het kan dus zijn dat ik ook tijd vraag van de opdrachtgever om zo aan de juiste informatie te komen.
Schrijftaal is niet hetzelfde als spreektaal. In spreektaal kan dialect zitten. Vraag een Nederlander wat ABN betekent in relatie tot taal en je krijgt Algemeen Beschaafd Nederlands. Vraag het een Vlaming en deze antwoordt met Algemeen Belgisch Nederlands.
In een gesprek krijg je kans om te vragen om verduidelijking. In een geschreven tekst moet het in één keer goed zijn, net als een eerste indruk.
Copyright © 2023-2024 Alle rechten voorbehouden